Top 10 financiële termen uitgelegd waar iedere ondernemer jeuk van krijgt

kletsen-op-kantoor-banner-04

Elke branche kent een eigen evolutie van het vakjargon. Er komen woorden bij en weer andere sterven een stille dood. Net als in de kunst bepalen de meest gerespecteerde lieden in de industrie welke nieuwe termen het volgende jaar gaan halen en welke niet. Hierdoor komen er elk jaar nieuwe begrippen bij die de industrie levendig en interessant houden. Aangenaam voor de mensen werkzaam in de branche, echter voor iedereen daarbuiten bijzonder frustrerend. Waarom zou je woorden bestuderen die je zelf zelden gebruikt?

Helaas is het soms broodnodig om vakjargon te begrijpen, bijvoorbeeld als twee vakgebieden elkaar kruisen. Neem een marketingafdeling die samen wordt gevoegd met de salesafdeling, de exotische termen vliegen je om de oren. Onbegrip alom. Vooral in de financiële wereld houden ze van vakjargon. Als schilder, loodgieter of IT-manager, moet je je wegwijs maken door de financiële en economische woordenbrij. Alleen al op de site van de belastingdienst staan veel begrippen die niet standaard in ons vocabulaire voorkomen. Een misvatting van een van deze woorden kan catastrofale gevolgen hebben voor je bedrijf of je persoonlijke financiën. 

Wij helpen je een handje verder en presenteren een top 10 termen om je geheugen op te frissen en zo geen geen flater te slaan als je op het matje wordt geroepen bij de accountant:

1. Egalisatiereserve: Het betekent een reservepost waar je periodieke grote uitgaven mee kan bekostigen (bijv. een bedrijfspand). In het Engels noemen ze dit ook wel een ‘Rainy Day Fund’.

2. Activa: Yoghurt van Danone. Helaas! Activa is een essentieel onderdeel van de jaarrekening, onder te verdelen in vlottende en vaste activa. Onder vaste activa vallen bijvoorbeeld je laptop en kantoor. Vlottende activa oftewel vlot kapitaal gaat er wat sneller doorheen.

3. Suppletie: Misschien iets met supplementen? Het is een belasting term die betekent dat je achteraf je BTW - afdracht wijzigt of bijstelt. Tot 1000 euro kan dat worden gewijzigd bij de eerstvolgende BTW - afdracht.

4. Autokostenfictie: Dit is het bedrag wat je aan BTW moet betalen voor het privégebruik van je ‘voiture’ (auto).

5. Intracommunautaire levering: Een hele mond vol. Er is sprake van een intracommunautaire levering als je goederen verkoopt aan een ondernemer binnen de EU, deze goederen ook daadwerkelijk geleverd zijn en die ondernemer een BTW-identificatienummer heeft.

6. ABC-levering: Een levering op alfabetische volgorde? Een ABC-levering is een soort driehoeksverhouding waarbij (minstens) drie ondernemers betrokken zijn. A verkoopt goederen aan B en verkoopt ze door aan C. Daarna levert A de goederen direct aan C. Alle verkopers moeten BTW rekenen.

7. Balans: Yinyang van de economie. Onderdeel van de jaarrekening die uit twee kolommen bestaat. Links staat de activa (zie punt 2) en rechts de passiva waar in staat hoe je bezittingen zijn gefinancierd (vreemd of eigen vermogen). Dit moet in ‘balans’ zijn. 

8. Cashflow: Blijft een vaag begrip maar toch is het een wonderlijk fenomeen. De slagader van een bedrijf. Dit is de som van nettowinst en afschrijvingen van een bedrijf. Als de cashflow negatief is dan heeft dat ernstige gevolgen!

9. Solvabiliteit: Dit is een belangrijke term als je ooit krediet wilt aanvragen. Solvabiliteit geeft aan in hoeverre een bedrijf haar aflossings- en betalingsverplichtingen in de toekomst kan afbetalen.

10. Faseren: Dit woord wordt ook buiten de financiële wereld veel gebruikt. Het betekent het verdelen over fasen. Bijvoorbeeld als een bedrijf seizoensgebonden is. Een gefaseerde begroting is een begroting per periode.

Grip op je bedrijfsfinanciën

Krijg meer grip de financiële situatie van je bedrijf. Met inzichten vanuit het financieel dashboard van Floryn kun je goed onderbouwde keuzes maken voor de toekomst. Binnen drie minuten weet jij hoe je bedrijf ervoor staat!